4 To the great One in Three
eternal praises be,
hence evermore.
His sov’reign majesty
may we in glory see,
and to eternity
love and adore.
——————————
4 Om de grote Een op de Drie
eeuwige lof te zijn,
vandaar eeuwigheid.
Zijn soevereine Majesteit
mogen we in heerlijkheid,
en tot in eeuwigheid
liefhebben en aanbidden.