O Vredevorst, Gij kunt gebieden
de vreed’ op aard’ en in mijn ziel!
Doe elke zondaar tot U vlieden,
dat al wat ademt voor U kniel’!
Dit zal de God des heils bewerken,
Hij zal de zetel, u bereid,
met recht en met gerechte sterken;
Hem zij de lof in eeuwigheid!