Van U zijn alle dingen – vs. 4

Hoe kent Gij al mijn noden,
waarin Gij trouw voorziet!
Gij geeft geen steen voor broden,
een slang voor vissen niet!
Wie komt tot U gevloden,
wien Gij geen hulpe biedt?
Gij laat de zondaar noden.
nog eer hij tot U vliedt.

  • M90
  • M100
  • M110
  • M120
Gezangenboek.nl

Gezangenboek.nl