Welk een vriend is onze Jezus,
die in onze plaats wil staan.
Welk een voorrecht dat ik door Hem,
altijd vrij tot God mag gaan.
Dikwijls derven wij veel vrede,
dikwijls drukt ons zonde neer,
juist omdat wij ’t al niet brengen,
in ’t gebed tot onze Heer’.