Kerstzang

• In der schepping morgenstond – vs. 4

• In der schepping morgenstond – vs. 3

• In der schepping morgenstond – vs. 2

• In der schepping morgenstond – vs. 1

• Dit is de dag, die God ons schenkt – vs. 6

• Dit is de dag, die God ons schenkt – vs. 5

• Dit is de dag, die God ons schenkt – vs. 4

• Dit is de dag, die God ons schenkt – vs. 3

• Dit is de dag, die God ons schenkt – vs. 2

• Dit is de dag, die God ons schenkt – vs. 1

• Ere zij God

• Komt en laat ons Christus eren – vs. 4

• Komt en laat ons Christus eren – vs. 3

• Komt en laat ons Christus eren – vs. 2

• Komt en laat ons Christus eren – vs. 1

• Komt, verwondert u hier, mensen – vs. 3

• Komt, verwondert u hier, mensen – vs. 2

• Komt, verwondert u hier, mensen – vs. 1

• Daar komt een schip geladen – vs. 6

• Daar komt een schip geladen – vs. 5

• Daar komt een schip geladen – vs. 4

• Daar komt een schip geladen – vs. 3

• Daar komt een schip geladen – vs. 2

• Daar komt een schip geladen – vs. 1

• Hoor, de eng’len zingen d’ eer – vs. 3

• Hoor, de eng’len zingen d’ eer – vs. 2

• Hoor, de eng’len zingen d’ eer – vs. 1

• Komt allen te zamen – vs. 4

• Komt allen te zamen – vs. 3

• Komt allen te zamen – vs. 2

• Komt allen te zamen – vs. 1

• Een roze, fris ontloken – vs. 3

• Een roze, fris ontloken – vs. 2

• Een roze, fris ontloken – vs. 1

• Nu zijt wellekome – vs. 3

• Nu zijt wellekome – vs. 2

• Nu zijt wellekome – vs. 1

• Daar is uit ’s werelds duist’re wolken – vs. 7

• Daar is uit ’s werelds duist’re wolken – vs. 6

• Daar is uit ’s werelds duist’re wolken – vs. 5

• Daar is uit ’s werelds duist’re wolken – vs. 4

• Daar is uit ’s werelds duist’re wolken – vs. 3

• Daar is uit ’s werelds duist’re wolken – vs. 2

• Daar is uit ’s werelds duist’re wolken – vs. 1

• Nu daagt het in het oosten – vs. 5

• Nu daagt het in het oosten – vs. 4

• Nu daagt het in het oosten – vs. 3

• Nu daagt het in het oosten – vs. 2

• Nu daagt het in het oosten – vs. 1

• Op U,mijn Heiland, blijf ik hopen – vs. 2

• Op U,mijn Heiland, blijf ik hopen – vs. 1

• Verhoogd zij ’t dal, de berg geslecht – vs. 3

• Verhoogd zij ’t dal, de berg geslecht – vs. 2

• Verhoogd zij ’t dal, de berg geslecht – vs. 1

• Op, op, die ’t rijk bewonen – vs. 7

• Op, op, die ’t rijk bewonen – vs. 6

• Op, op, die ’t rijk bewonen – vs. 5

• Op, op, die ’t rijk bewonen – vs. 4

• Op, op, die ’t rijk bewonen – vs. 3

• Op, op, die ’t rijk bewonen – vs. 2

• Op, op, die ’t rijk bewonen – vs. 1

• Hoe zal ik u ontvangen – vs. 9

• Hoe zal ik u ontvangen – vs. 8

• Hoe zal ik u ontvangen – vs. 7

• Hoe zal ik u ontvangen – vs. 6

• Hoe zal ik u ontvangen – vs. 5

• Hoe zal ik u ontvangen – vs. 4

• Heft op uw hoofden, poorten wijd! – vs. 3

• Heft op uw hoofden,poorten wijd! – vs. 2

• Heft op uw hoofden, poorten wijd! – vs. 1

• Hoe zal ik u ontvangen – vs. 3

• Hoe zal ik u ontvangen – vs. 2

• Hoe zal ik u ontvangen – vs. 1